Kapittel 11 december
Zondag Gaudete is het vandaag. Het paars van inkeer en boete wordt vandaag een beetje lichter. Als je goed gekeken hebt, kon je het al zien aan de derde adventskaars die gisteren in de vespers ontstoken werd. Hij is lichter dan de anderen.
Maar hoezo Gaudete? Vorige week leek er meer reden tot vreugde dan vandaag. Het Rijk der hemelen is nabij! hoorden we Johannes de Doper verkondigen. Reden tot bekering en tot vreugde. Maar vandaag zijn we een paar hoofdstukken verder in het Matteüsevangelie en Johannes zit in de gevangenis en vraagt zich af hoe het zit met dat Rijk. Voor hem lijkt het verder weg dan ooit. En het zal ook niet verbeteren. Herodes zal hem laten onthoofden, omdat hij bang is zijn gezicht te verliezen als hij weigert wat zijn dochter hem vraagt.
Verheugt u? Het Rijk der hemelen is nabij?
Johannes stuurt zijn leerlingen naar Jezus om te vragen hoe het nu zit. Hij dacht dat in Jezus het Koninkrijk kwam, hij heeft zich ervoor ingezet, hij heeft de mensen opgeroepen om zich te bekeren, om de weg gereed te maken voor de Komende, maar nu zit hij in de gevangenis en alles is donker om hem heen. Het lijkt er niet op. ‘Zijt Gij het die komen zou of hebben wij een ander te verwachten?’ Johannes is niet de enige die die vraag kan stellen.
Jezus stuurt de leerlingen terug met de woorden: ‘Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd. Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt.’ Er is iets te zien, al betekent dat niet dat Johannes niet gedood zal worden. Verheugt u, want het Rijk der hemelen is nabij. Jezus staat vlak bij je. Je moet je alleen omkeren om Hem te zien. ‘Bekeert u!’ is niet alleen een oproep om je leven te veranderen. Het is ook heel letterlijk je omkeren om hem te zien. Je blik richten op wat er óók gebeurt: blinden zien, melaatsen worden gereinigd, doven horen, lammen lopen… “Er is iets geweldigs gebeurd en we zouden het missen als we de andere kant op blijven kijken”, zegt br Simeon in zijn commentaar.[1]
Het is donker, ja. Maar telkens wordt er ergens een klein lichtje ontstoken. Keer je om om het te zien, om Hem te zien die de Komende is. Loop niet voorbij aan de tekenen van het Rijk, aan de kleine en soms grote gebeurtenissen waarin je Jezus’ aanwezigheid proeft. Als het duister overweldigend is, dan nog is Hij er, waar ergens iemand die doof was gaat horen, waar ergens iemand die blind was gaat zien.
Omkeren, Hem zien, en mijn denken, voelen en handelen laten veranderen. Dan is het Rijk der hemelen in iedere tijd nabij, ook al zie je er weinig van. Voor Johannes was het nabij, ook in de gevangenis, ook toen hij onthoofd werd.
Laten we bidden om de moed van Johannes om ons steeds weer te bekeren naar Jezus, naar het Rijk, naar zijn vreugde.
[1] Simeon Leiva Merikakis, Fire of Mercy