24e zondag A
24ste zondag A (Mt.18, 21-35)
Vorige zondag hoorden we Jezus spreken over broederlijke vermaning.
Vandaag, in de parabel van de onbarmhartige knecht, spreekt Hij over broederlijke vergeving.
Beide worden van ons gevraagd : het kwaad aan de kaak stellen, het kwaad haten; én de zondaar vergeven, de zondaar liefhebben.
- Wat maakt alle mensen gelijk? Dat we allen zondaars zijn.
- Wat maakt ons broeders en zusters van elkaar? Dat we allen dezelfde Vader hebben.
- Wat verplicht ons elkaar te vergeven? De handelwijze van God : Christus is inderdaad voor ons gestorven toen wij nog zondaars – dus schuldenaars- waren.
Maar dat vergeten we gemakkelijk en als we beledigd worden, zwijgen we of negeren we de evenmens; we kijken op hem neer, nemen stilletjes wraak of maken hem zwart bij anderen. God voelt zich tekort gedaan door ons gebrek aan vergevingsgezindheid.
Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven?, vraagt Petrus. En Jezus antwoordt : ‘ tot zeventig maal zevenmaal’, anders gezegd : mateloos.
Sommige dingen zijn voor ons, mensen, onmogelijk te vergeven, en misschien zou het ook ongezond zijn. Maar waar het (volgens Dom André Louf) in dit evangelie om gaat, is dit te begrijpen : als de ongenadige knecht veroordeeld wordt is het omdat hij weigert te vergeven terwijl hij eerst vergeven werd.
Om op een gezonde manier te kunnen vergeven (dwz zonder aan onszelf kwaad te berokkenen), moeten we eerst Jezus’ vergeving gekregen hebben. En om Jezus’ vergeving te krijgen, moeten we eerst aanvaarden dat we ze nodig hebben.
We hebben misschien niets ernstigs gedaan en voelen geen dringende behoefte om daarvoor Gods vergeving te vragen. Of we hebben Gods vergeving gevraagd en gekregen, maar we vinden zijn barmhartigheid zo vanzelfsprekend dat we niet langer dan de tijd van een Wees gegroet dankbaar blijven.
Bidden we voor onszelf en voor elkaar:
- om onze zonden te erkennen,
- om Gods vergeving te vragen en te krijgen,
- om ons bemind te weten zonder enige verdienste van onze kant en
- om dankbaar te blijven.
Dan zullen we Gods goedheid uitstralen en kanalen van Gods leven-gevende barmhartigheid worden.