Kapittel 4 september
Vorige donderdag is het nieuwe schooljaar begonnen. En vandaag zegt Jezus ons in de Evangelie op welke voorwaarden we zijn leerlingen kunnen zijn. Het zijn 3 voorwaarden:
- Ons losmaken
- Van onze dierbarste banden
- Van onszelf
- Van al wat we bezitten
- Ons kruis dragen
- Jezus volgen.
Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie is nog in staat naar Hem te luisteren? Wie wil nog leerling van Hem worden? Jezus’ leerling zijn kan niet uit liefhebberij. Jezus verwacht van zijn leerlingen een volledig engagement, een radicale onthechting van allen en alles en een bereidheid tot lijden en tot een smadelijke dood.
Ik heb de indruk dat Benedictus door deze Evangeliepassage geïnspireerd werd om het hoofdstuk 58 van zijn Regel te schrijven ‘over de wijze waarop de broeders worden aangenomen’. Jezus noch Benedictus doen marketing. Ze doen geen misleidende reclame en geen kortingen om te lokken. Benedictus zegt: ‘Wanneer een nieuweling zich voor het monniksleven komt aanmelden, mag hem de intrede niet gemakkelijk gemaakt worden. Al het harde en moeilijke waardoor men tot God gaat moet hem worden voorgehouden.’ Hij moet goed weten waartoe hij intreedt, en niet lichtvaardig beslissen maar tijd nemen voor een rijp beraad (zoals in de parabels de man die een toren wil bouwen of de koning die een oorlog wil voeren), want daarna moet men kunnen volharden. Hij moet zijn bezit aan de armen uitdelen. En hij zal niet meer over zijn lichaam kunnen beschikken.
Niet verrassend dat U zo weinig leerlingen aantrekt, Heer, zouden we kunnen zeggen.
Maar opvallend is het feit dat het bloed van de martelaren zaad van christenen is. Dat betekent dat ze in ons een dieper verlangen doen ontwaken dan onze verlangens naar materiële of affectieve zekerheden, en welzijn. Ze zijn de voorboden van de ware vrijheid en van het waar geluk waarnaar we streven. Ja, hoe vreemd het ook schijnt, de taaie eisen van Jezus zijn de weg naar het leven en naar het geluk.
Ik rond af met een gebed van Niklaus von Flüe :
Mijn Heer en mijn God,
Neem alles van mij
Wat mij ver houdt van U.
Mijn Heer en mijn God,
Geef alles aan mij
Wat mij nader brengt tot U.
Mijn Heer en mijn God,
Ontneem mij aan mijzelf
En geef mij geheel aan U.