4e advent, 24 december 2023
De vierde adventsweek duurt dit jaar maar één dag. En als we even vergeten dat bijbels gezien een dag begint met de avond, dan lijkt het zelfs korter dan een dag: vanavond al de eerste vespers van Kerst. De dingen beginnen door elkaar te lopen. Gisteren hebben we de kerstboom gezet, maar de adventskrans staat er ook nog, en ik kijk sinds gisterenavond steeds intens naar de vierde kaars die maar zo kort zal branden. Vandaag kondigt de engel Gabriël Maria aan dat ze zwanger zal worden en vannacht wordt het Kind geboren. Zwangerschap en geboorte vallen samen, verlangen en vervulling lopen door elkaar heen.
Maar misschien is dat nog niet zo gek. In ons eigen leven is het net zo. Origenes zei al: ‘Wat heb je eraan dat Christus eens in het vlees gekomen is, als Hij niet ook in jouw ziel komt?’ en: ‘Laten we bidden dat zijn komst dagelijks voor ons gebeurt zodat we kunnen zeggen: Niet ik, maar Christus leeft in mij.’[1] Christus wil geboren worden in ons. Hij is geboren in ons en dat is de Kerstvreugde van iedere dag. En tegelijkertijd blijft het een zwangerschap, en soms zelfs enkel een bede om een zwangerschap, een bede om een onmogelijke zwangerschap waar Gabriël ons verzekert dat bij God niets onmogelijk is.
‘Verheug u, begenadigde, de Heer is met u’, zegt Gabriël tegen Maria als hij zomaar bij haar binnen stapt. Maria schrikt. Waarvan? Ik zou denken dat ze kan schrikken van de engel, van een onbekende die haar keuken in komt en haar aanspreekt. Maar nee, dat staat er niet. ‘Zij schrok van dat woord’. En dat terwijl de engel spreekt over vreugde, over genade en over Gods betrokkenheid bij haar. Moet je daarvan schrikken?
De Heer is met ons, Immanuel – ja, dat is een blijde boodschap en tegelijk ook iets om van te schrikken. ‘Heer, ga van mij weg want ik ben een zondig mens’, zegt Petrus als Jezus van zijn boot gebruik heeft gemaakt om de mensen toe te spreken en hij vervolgens zoveel vis vangt dat de netten bijna scheuren. Maar Jezus gaat niet weg. Hij roept Petrus juist om Hem te volgen en Hij verandert zijn leven. Petrus zal een visser van mensen worden. Niet wat hij zelf gedacht had, en ook geen gemakkelijk en veilig leven, maar zou Petrus uiteindelijk iets anders verlangd hebben? ‘Gij alleen hebt woorden van eeuwig leven.’ Immanuel, de Heer is met ons, – dat is genade en vreugde op een manier die we ons nooit hadden kunnen voorstellen, dat is een ongedachte toekomst, dat is een Liefde waarover we steeds weer struikelen, waarvoor we altijd te klein zijn en die ons toch nooit laat vallen. Ons leven wordt er niet gemakkelijker door. Leed en pijn en verdriet worden niet op wonderbaarlijke wijze opgelost. Maar dieper dan alles wat we zouden kunnen wensen, is dat de vervulling van ons verlangen.
‘De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen’, zegt de engel tegen Maria. En Jezus belooft zijn leerlingen: ‘Ik zend tot u wat door mijn Vader beloofd is; blijft dus in de stad totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.’ En wij staan op deze advent- en kerstzondag verlangend dat Christus geboren wordt in ons, dat Hij groeit in ons:
Laat de Zoon van God in je groeien,
want Hij is in jou gevormd.
Laat Hij onmetelijk in je worden,
en moge Hij voor jou een glimlach zijn,
een jubel en een volkomen vreugde. (Isaac van Stella, sermo 7)
We herkennen zijn glimlach in de gemeenschapsviering, in alle momenten van vergeving, van solidariteit. Laat ons geschieden naar het woord dat Gabriel spreekt. Moge Christus in ons wonen en ons omvormen in ons denken en doen om met de vreugde van Kerstmis te kunnen zeggen: ‘Niet ik, maar Christus leeft in mij.’
[1] Origenes, In Lucam, hom 22,1