Palmzondag, 24 maart 2024
‘Een tafel richt Gij mij aan in het aangezicht van mijn belagers en zalft met olie mijn hoofd.’
Psalm 23 aan het begin van het lijdensverhaal bij Markus. De hogepriesters en Schriftgeleerden zoeken een manier om Jezus uit de weg te ruimen. Judas sluipt weg om Jezus te verraden. En daar tussenin richt Simon de melaatse een tafel aan voor Jezus, en een onbekende vrouw komt binnen en zalft zijn hoofd. De handelingen van de Heer die Davids herder is, worden hier verricht door randfiguren, door iemand die ‘de melaatse’ wordt genoemd en door een vrouw die in een mannenwereld weinig te zeggen heeft.
Ze zegt ook weinig. Ze zegt niets. Maar ze heeft een albasten kruikje bij zich met echte, kostbare nardusbalsem. Ze breekt het kruikje en giet de balsem over Jezus’ hoofd. Vreugdeolie, geur van rouw, teken van wat komen zou.
Haar gebaar heeft een dubbele betekenis. Het hoofd zalven gebeurde bij koningen en priesters. Het is een messiaans teken. Hij is de Messias, de Christus, de Gezalfde. Maar tegelijk zegt Jezus: ‘zij heeft mijn lichaam op voorhand gezalfd met het oog op mijn begrafenis’. Deze koning komt niet met macht en geweld om zijn rijk te vestigen. Hij gaat door lijden en dood heen, en zo zal Hij zijn Rijk vestigen. Heeft de vrouw dat allemaal begrepen? Ik denk het niet. Ze deed eenvoudig wat ze kon. Ze gaf Jezus wat ze had, zoals de arme weduwe haar twee penningen gaf. Ze brak haar albasten kruikje en zalfde Jezus’ hoofd en de geur van de nardusbalsem verspreidde zich.
Doen wat je kunt. Geven wat je hebt, wat je bent, uit liefde voor Jezus, zonder berekening. Iets dergelijks hebben we al eens gedaan toen we intraden, jezelf geven zonder te weten hoe het verder zal gaan en zonder het helemaal te kunnen verantwoorden. Laat deze vrouw, van wie Markus de naam niet vermeldt, onze geleidster zijn door de Goede Week.
Ze staat heel dicht bij Jezus. Hij brengt zijn Rijk ook niet tot stand door berekening, door een tactiek. Hij gebruikt geen macht om wie niet in Hem geloven te overtuigen of om degenen die Hem belagen te overwinnen. Hij geeft zichzelf tot in het dal van de schaduw des doods. Zelfgave, zonder vijandschap, hoeveel angst en pijn dat ook meebrengt, omdat dat Gods weg is naar onze verlossing. Jezus zal in Getsemane bidden dat deze beker aan Hem voorbij gaat. Hij is ontsteld en beangst, bedroefd tot stervens toe. Aan het kruis roept Hij uit: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Geven, ook als je het niet begrijpt.
De vrouw die Jezus zalft, doet iets wat dwaas is. Het geld had veel beter besteed kunnen worden. Maar ze is verwant aan de dwaasheid van Jezus, die zichzelf geeft om een gevallen mensheid te verlossen in plaats van in één klap orde op zaken te stellen.
Doen wat je kunt. Niet met je zwaard de dienaar van de hogepriester een oor afslaan, maar het albasten kruikje dat we zijn laten breken om Jezus te zalven met de kostbare balsem die ieder van ons in zich draagt.
Moge deze dwaze en wijze vrouw ons meenemen op de weg van Jezus.