Maria Tenhemelopneming
Afgelopen zondag nam Lieve ‘Het schaap Veronica’ van Annie M. G. Schmidt mee uit de refter, en ik zei haar dat ze het niet te lang mocht houden omdat ik het nodig had voor het kapittel van vandaag. En inderdaad, we beginnen met het gedicht dat me aan Maria Tenhemelopneming deed denken. Ik heb nog geprobeerd om iets serieuzers te vinden, maar het kapittel wou niet komen zonder het schaap Veronica in een luchtballon. Nu ja, ballonnen horen bij een feest, en zeker bij een hemels feest.
Kijk, zei het schaap Veronica, nu zijn wij losgeslagen…
Warempel, zei de dominee en keek over de rand.
Wat moeten we nu verder doen? Ik zal ’t aan Boesman vragen,
maar waar is meneer Boesman nou? Zit hij niet in de mand?
Nee, zei het schaap Veronica, daar staat hij nog, beneden.
O, jammerden de dames Groen, we hebben ’t wel gezegd,
dat heb je met zo’n luchtballon, je vliegt zó weg, och heden,
we komen achter ’t ijzeren gordijn of zo terecht.
Of … zei het schaap Veronica en zij begon te stralen,
of we gaan door de wolken heen tot aan de hemelpoort.
Nee dames, sprak de dominee, integendeel, wij dalen,
gooit u de zakken zand alvast maar even overboord.
He, zeiden toen de dames Groen, dat goeie zand? wat zonde …
niks hoor, we gaan het anders doen. Weggooien… gekkenpraat….
we eten onze broodjes op, dat scheelt beslist wel ponden.
Toen aten ze de broodjes op, maar zonder resultaat.
Hoep, zei ineens de luchtballon en maakte duikelingen.
Ze schrokken zich kapot en deden alles tegelijk …
ze trokken aan de scheurbaan, aan de touwen, aan de ringen
en even later landden zij vlak bij een hoge dijk.
En, fluisterden de dames Groen, zijn wij in Afrika?
Wij zijn in Wemeldinge, zei het schaap Veronica.
Waarom deed dit gedichtje me onmiddellijk denken aan het feest van vandaag?
Vanwege de beide reacties van het schaap Veronica. Als ze opstijgen en niet weten wat ze moeten doen en waar het naartoe gaat, zegt ze en ze straalt al bij de gedachte: ‘Of … we gaan door de wolken heen tot aan de hemelpoort’. En als ze weer op de grond staan en de dames Groen wilde ideeën hebben over waar ze wel beland zullen zijn, zegt ze nuchter: ‘Wij zijn in Wemeldinge’, een klein dorpje in Zeeland aan de Oosterschelde.
Het is de combinatie van stralend verlangen naar de hemel in hoop en vertrouwen, en nuchter staan op de aarde en zien wat er is, die me aan Maria Tenhemelopneming deed denken. We vieren vandaag onze bestemming. Maria is met ziel en lichaam al daar waar wij ook mogen komen. Ze is de hemelpoort al doorgegaan met heel haar menszijn. Ze belichaamt onze hoop: dat ook wij als verloste mensen God zullen mogen aanschouwen in zijn eeuwige vreugde. Vandaag krijgen we al een voorproefje, in de mooie liturgie, in het samenzijn als gemeenschap, zeker na de viering van gisteren, in de schoonheid om ons heen, in de genade van het gebed. We gaan als het ware met de ballon al even omhoog.
Er is dus het uitzien naar de hemel, maar er is ook de nuchtere erkenning van waar we nu zijn. ‘In Wemeldinge’ – niets bijzonders. Als kleine mensen in een wereld waar trotsen van hart, heersers en rijken het voor het zeggen hebben. Waar we zelf ook proberen onze macht te vergroten. In haar lofzang sluit Maria haar ogen beslist niet voor de realiteit. Ze weet hoe de wereld eruit ziet en ze is ons daarin ook nabij. Haar hemelse vreugde is geen onwetendheid van het lijden op aarde. In de Litanie van Loreto heet ze daarom:
Heil van de zieken
Toevlucht van de zondaren
Troosteres van de bedroefden
Hulp van de christenen
En in 2020 heeft Paus Franciscus daaraan toegevoegd: Troost van de migranten, en Moeder van de barmhartigheid, en Moeder van de hoop. Zoals paus Benedictus XV in 1917, nog midden in de Eerste Wereldoorlog, de titel Koningin van de vrede heeft toegevoegd.
Moeder van de hoop is Maria, omdat God haar hele menszijn heeft opgenomen in zijn licht, en omdat ze met ons verbonden is in ons kleine bestaan, en weet hoe God aan kleine mensen grote dingen doet.
Met een citaat van Dom Godefroy, aangehaald door Dom Marc van Hauterive op de begrafenis afgelopen vrijdag:
‘Er is in ieder leven een dag van transfiguratie, een dag waarop de vreugde geboren wordt als een dageraad. De dag waarop het ons plotseling gegeven wordt te begrijpen dat ons bestaan niet een vergissing is, per ongeluk tot stand gekomen; noch een absurd weefsel waarin alles gedetermineerd is en noodzakelijk vastligt; maar dat de trein ergens heen gaat: er is een bestemming; we worden verwacht en bemind; en we zijn niet alleen op die weg.’
Moge Maria ons dat vandaag dieper doen begrijpen.
Zalig hoogfeest!