Kapittel zondag 17 juli
‘Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen.’
Marta is druk in de weer met de ontvangst van de gasten. Ze moeten wat te drinken krijgen met een hapje erbij om alvast wat aan te sterken na de reis. En dan moet er eten gekookt worden, de gasten moeten worden bediend. Marta heeft het er druk mee. Maar als ze zich beklaagt over het niets doen van Maria, zegt Jezus: ‘Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig.’
Ik las in een commentaar een heel interessante uitleg. Of eigenlijk vertelde het commentaar dat dat natuurlijk niet de betekenis was, maar het was iets waar ik nog nooit aan gedacht had en dat me wel aansprak. Marta maakt zich druk over veel dingen. Ze wil een goede maaltijd op tafel zetten en heeft allerlei potjes op het vuur staan, maar dan zegt Jezus haar: ‘Slechts één ding is nodig.’ Een éénpansgerecht is genoeg, dan hoef je geen uren in de keuken te staan en kun je erbij komen zitten.
De commentator heeft wel gelijk als hij zegt (het is een hij) dat Jezus met dat ene ding iets anders bedoelt, maar het beeld van een rennende kokkin die een vijfgangenmenu wil klaarmaken tegenover een eenvoudige keuken waar één pot op het vuur staat, zodat de gastvrouw tijd heeft om bij haar geliefde gast te komen zitten, kan ons misschien wel helpen als we ons druk maken. Waar maak je je druk over? Is dat echt zo belangrijk? Moet alles tot in de puntjes geregeld zijn? Word ik onrustig als de ander het niet perfect doet? En moet ik zelf steeds topprestaties leveren? Als je je zo druk maakt over allerlei kleinigheden, laat Jezus dan tegen je zeggen: ‘Wat maak je je toch bezorgd en druk over veel dingen. Doe maar iets eenvoudigs, Ik heb veel liever dat Ik jou zelf ook zie. Kom maar luisteren, net als Maria.’
Doet Marta het dan verkeerd? Is het dan beter alleen maar te luisteren naar de Heer en de keuken de keuken te laten? Is dat de Heer ontvangen in je huis?
In de vigilielezing van vanmorgen lijkt Cassianus die indruk te wekken. En misschien bedoelt hij het ook echt zo. Het is een ideaalbeeld van de monnik: alleen oog hebben voor de Heer en geen aandacht voor aardse zaken. Maar de woestijnvaders wisten al dat we mensen zijn en eten en slaap nodig hebben. De zorg voor gasten is een belangrijke taak. Abraham stelt aan de drie gasten die langs zijn tent komen een eenvoudige gastvrijheid voor: water om hun voeten te wassen en brood om aan te sterken, maar dan laat hij koeken bakken en een kalf slachten en kaas en melk brengen.
Bernardus, als een realistische abt en monnik, wijst Marta absoluut niet af.[1] Hij herkent zichzelf in haar. Voor hem moeten in het klooster de twee zusters en hun broer Lazarus alle drie aanwezig zijn. In ieder van ons zijn ze alle drie aanwezig, maar de verhouding kan een beetje verschillen. Om Jezus in het huis te ontvangen zorgt Lazarus ervoor dat het proper is. Hij haalt de bezem erdoor. Hij is het beeld van de boetvaardigheid. Vier dagen is hij dood geweest en wordt dan door de Heer opgewekt. Dat is wat er gebeurt in de biecht, in berouw en vergeving van de zonde. Lazarus zuivert het huis van ongerechtigheden door te wenen over zijn zonden en tekortkomingen.
Marta is degene die het huis versiert en in orde maakt door al de goede dingen die ze doet. Ze dekt de tafel, ze plukt een boeket bloemen, ze zorgt voor het eten en schenkt de wijn.
En Maria tenslotte vult het huis met haar aandacht voor de Heer. Gastvrijheid betekent niet dat je je huis helemaal in orde maakt en dan de deur openzet voor de gast en zelf iets anders gaat doen. Nee, de gast wordt verwelkomd in een bewoond huis waar een hart openstaat om hem te ontvangen.
Maria, zegt Bernardus, denkt godvruchtig en verheven aan haar God; Marta denkt welwillend en medelijdend aan haar naasten; Lazarus denkt ellendig en ootmoedig aan zichzelf. Als je veel taken hebt in het klooster, dan moet je wel bezorgd zijn om veel dingen. Maar als dat niet het geval is, dan moet je zeker met Maria aan de voeten van de Heer gaan zitten en met al je aandacht naar Hem kijken en luisteren. En als je dat nog niet kunt, dan niet bekommerd zijn om veel zaken, maar alleen om jezelf.
Eén ding is nodig. Als wij bezorgd zijn en ons druk maken over veel dingen, zijn we dan nog gericht op dat ene? Misschien ren ik alleen maar heen en weer om allerlei liflafjes klaar te maken in de keuken, die dan misschien wel indrukwekkend zijn, maar waar onze Heer niet op zit te wachten. Hij heeft net zo lief een eenpansgerecht. Hij heeft zelfs liever iets eenvoudigs als hij daardoor ook iets van ons te zien krijgt.
[1] Maria Tenhemelopneming, 2e en 3e toespraak