Kapittel 23 oktober
Gisteren vierden we drie professieverjaardagen en als vanzelf gaan onze gedachten dan terug naar de eigen professie. Je hebt ernaartoe geleefd, de kerk is mooi versierd, familie en vrienden zijn aanwezig, en wat is dan de vraag waarmee een professie begint?
‘Wat verlang je?’
En het antwoord?
‘De barmhartigheid van God en van de Orde.’
We zouden een professieliturgie kunnen bedenken die een ander antwoord geeft. ‘Ik verlang mijn bezittingen op te geven, en mijzelf met heel mijn hart, mijn ziel, mijn kracht en mijn verstand toe te wijden aan God en aan de Orde.’ Het is tenslotte een groot geschenk als iemand bij de gemeenschap wil horen. Maar nee, dat is niet het begin. Het antwoord dat we leren geven, heeft meer van de tollenaar. We staan met lege handen, kwetsbaar en onvolmaakt. En voordat we iets kunnen geven, vragen we barmhartigheid. De vraag naar onze inzet komt later als we gehoorzaamheid, stabiliteit en monastieke levenswandel beloven, maar dat is niet de grond van onze roeping. Dat we hier samen leven, bidden en werken en in alles God proberen te dienen en loven, is omdat we nood hebben aan barmhartigheid: die van God en van elkaar, van de wijdere familie van onze Orde en van de traditie waarin we mogen staan.
Wanneer kun je jezelf geven?
Niet als je denkt dat je meer bent dan de ander. Je kunt dan wel veel doen voor anderen, je ideeën en je goede inzichten geven, maar de hoogmoed bouwt een muur tussen jou en de anderen, en je geeft niet jezelf.
Wanneer kun je dan jezelf geven?
Ook niet als je denkt dat je talenten zou moeten geven die je niet hebt en daarom gaat wanhopen aan Gods barmhartigheid. Dan blokkeer je en is het de angst die een muur bouwt.
De bevrijdende eerste vraag in het monastieke leven is een erkenning van onze nood aan barmhartigheid. Alles wat daarna volgt, bestaat alleen maar omdat we leven van genade. De tollenaar die genade ontvangt, gaat gerechtvaardigd naar huis terug en kan dan veranderen omdat hij onder Gods liefdevolle blik leeft. Onze zelfgave kan groeien vanuit de gave van Gods barmhartigheid die we ontvangen.