Hemelvaartsdag, 9 mei 2024
‘Vrouwen van Klaarland, waarom staren jullie naar de hemel?’
Waarom kijken we op deze Hemelvaartsdag naar boven, naar de hemel?
We zongen het in psalm 97: ‘Want Gij zijt de Heer, soeverein, boven heel de aarde verrijzend, hoog – alle goden te boven.’ De Heer is Koning en vandaag vieren we zijn troonsbestijging. Marcus zegt het heel bondig: ‘De Heer Jezus werd ten hemel opgenomen en Hij zit aan de rechterhand van God.’ Zijn koningschap is vast en zeker. Wat er ook op aarde gebeurt, al denken we dat alles mis gaat, Hij zit aan Gods rechterhand en dat Hij recht doet verkondigt de hemel. Naar de hemel kijken is hoop en moed en vertrouwen opdoen. ‘Hij troont op de cherubs, de aarde zwicht.’ En soms, als de nood het hoogst is en alles op het tegendeel wijst, opent de hemel zich, zodat Stefanus kon zeggen: ‘Ik zie de hemel open, en Jezus staande aan Gods rechterhand!’ ‘De Heer is Koning, Hem viere de aarde, vreugde reike van kust tot kust’, vandaag op deze Hemelvaartsdag.
Misschien kijken we ook naar de hemel om te zien of Jezus al komt. De engelen zeggen tegen de leerlingen: ‘Hij zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.’ Een blik omhoog kan een blik van verlangen, een smeekbede zijn: ‘Kom Heer Jezus!’ Hoelang nog? We kijken omhoog om zijn stem te horen: ‘Zie, Ik kom spoedig.’
Het is een omhoog kijken in een verlangen voor heel de aarde, en tegelijk ook een heel persoonlijk verlangen om bij Hem te zijn. ‘Waar Hij, ons hoofd, is voorgegaan, is voor het lichaam vrij de baan naar een bestaan volkomen.’ Voordat Jezus zal sterven, bidt Hij: ‘Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt, met Mij mogen zijn waar Ik ben.’ Guerric van Igny zegt in zijn preek voor Hemelvaartsdag dat het daarom is dat de leerlingen lange tijd staan te kijken hoe Jezus omhoog geheven wordt, totdat een wolk Hem aan het oog onttrekt. Hij had net zo goed in een flits kunnen verdwijnen naar waar Hij maar wilde, maar dat doet Hij niet. Hij vliegt als een arend boven zijn jongen om hen aan te sporen hun hart naar Hem te verheffen door hun liefde voor Hem. En als ze zijn lichaam opgenomen zien worden naar de hemel, is dat ook een verzekering dat ons lichaam op dezelfde manier naar Hem zal kunnen opgaan. Als een arend vliegt Hij tot hoog boven de koren der engelen. Maar Hij laat zijn jongen niet in de steek, maar leert hen vliegen door boven hen te zweven en hen aan te moedigen. En door zijn vleugels uit te spreiden voor hen, hen op te nemen en op zijn wieken, op zijn schouders te dragen.
In die zin moeten we niet alleen op Hemelvaartsdag, maar elke dag naar de hemel kijken, als jongen naar de moederarend, want, vraagt Guerric, denken jullie, broeders, dat als de dag voor jou gekomen is, dat je dan zomaar zelf in staat bent om naar de hemel te vliegen als je niet door dagelijks oefenen geleerd hebt te vliegen? Begin maar met fladderen. En al is het nog geen vliegen, je kunt in ieder geval proberen om jezelf niet door het stof voort te sleuren. Als soms de dingen van de aarde je meer aantrekken dan de hemel, of het nu gaat om materiële dingen of om je eigen veiligheid en comfort, richt dan jezelf naar God en bidt psalm 73: ‘Zonder bijstand ben ik – doch bij U verlang ik niets meer op aarde… Mijn geluk, dat is Gods nabijheid.’ Waar uw schat is, daar moet ook uw hart zijn.
We kijken vandaag omhoog omdat onze Heer de troon bestegen heeft en Koning is; omdat we verlangen dat Hij komt en recht en vrede brengt; en omdat we verlangen bij Hem te zijn. En terwijl we zo verlangen, is Hij bij ons, in ons. We proberen te leven als burgers van zijn koninkrijk en zo zijn evangelie te verkondigen aan heel de schepping, en terwijl we dat doen zo goed en zo kwaad als het gaat, terwijl we zo fladderen, werkt Hij met ons mee en schenkt kracht. We kijken omhoog, maar Hij is niet alleen maar in de hemel. Hij schenkt zijn Geest, Hij schenkt zijn lichaam in brood en wijn.
Dank dat Gij altijd met ons zijt.