3e advent A
Timothy Radcliffe heeft ooit een conferentie gehouden voor de Franse hogere oversten met de titel ‘De beer en de moniale’ (Monastieke Informatie 192, maart 2001). Het zijn twee beelden, symbolen voor wat de mens is. De beer heeft hij gezien op posters die overal in Rome hingen, een grote, sterke beer. ‘Een beer, waar Darwin trots op zou zijn geweest, een triomf in het evolutieproces’, zegt hij. De posters hebben als tekst: ‘De kracht van de juiste prijs.’ Een beer betekent kracht, de overwinning van de sterkste, vooruitgang. Het is niet zo moeilijk om zo’n beer voor je te zien, als je denkt aan de oorlogen op zoveel plaatsen ter wereld, aan de exploitatie van de natuur, aan de kloof tussen rijk en arm.
Daartegenover staat het beeld van een moniale in een klooster in Venezuela. Een klooster van contemplatieve dominicanessen waar Timothy Radcliffe op bezoek was om Pasen met hen te vieren. De paaskaars was ontstoken en aan de voet van de paaskaars zat een jonge zuster met een gitaar en ze zong een hartstochtelijk liefdeslied voor het nieuw geboren licht. Donker is het, de nacht is niet verdwenen, maar het licht wijst naar een andere toekomst dan naar de overwinning van de sterkste. Het wijst naar de Verrezene, voor wie de dood niet het onherroepelijke einde is, de mislukking en de ondergang, maar een doorgang, omdat God, de Heer van de geschiedenis, oneindig creatief is in zijn liefde, en zijn Koninkrijk niet tegen te houden is. En nu, in de advent, verwijst het licht van de kaarsen op de adventskrans naar de Toekomende. En als wij zingen dan is dat omdat we Hem verwachten en hopen en weten dat Hij komt, midden in het duister. We zingen, niet omdat we genoeg licht hebben om het duister helemaal op te klaren. Zelfs als er volgende week vier kaarsen branden, is nog niet onze hele kerk verlicht, laat staan de wereld. We zingen, omdat we vertrouwen op zijn komst, omdat we geloven dat Hij de geschiedenis voltooien zal en dat we Hem ontmoeten zullen.
Kun je daar echt op vertrouwen, ook als het nieuws van vandaag leest? In het donker van de gevangenis lijkt zelfs Johannes de Doper bevestiging nodig te hebben. De kerkvaders gaan er vanuit dat Johannes niet twijfelt aan de Heer. Hij heeft hem zelf het Lam Gods genoemd dat de zonder der wereld wegdraagt. Hij heeft bij de doop in de Jordaan de stem gehoord die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn Veelgeliefde, in Wie Ik welbehagen heb.’ Als hij nu vraagt of Jezus werkelijk de komende is, of dat hij een ander moet verwachten, dan is dat om het geloof van zijn leerlingen te versterken. Of het betekent: ‘Ja, ik heb U aangekondigd in deze wereld. Maar nu ga ik sterven en daal af naar het dodenrijk. Bent U ook daar de Komende? Is het mijn taak ook daar uw komst te verkondigen?’ Dat zegt Gregorius de Grote en ik vind het een mooie gedachte. Maar ik denk dat we in onze tijd meer steun hebben aan een Johannes die ook twijfelt, die gevangen zit en zich afvraagt of Jezus werkelijk degene is die verlossing brengt, nu hij zelf gedood zal worden.
Jezus ontsteekt adventskaarsen voor Johannes. ‘Kijk’, zegt Hij, ‘blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de blijde Boodschap verkondigd.’ Kijk en zie waar het Licht schijnt. Jezus is aanwezig in onze wereld in mensen die zich niet als beren gedragen. Kijk om je heen en wees niet blind voor de tekenen van genezing en van vreugde. Het zijn kaarsvlammetjes die wijzen naar een andere realiteit dan naar het verhaal van de overwinning van de sterkste.
‘Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt.’ Geen aanstoot nemen aan Jezus die de weg van het kruis gaat. De langzame weg van God met ons mensen. Gelukkig hij die geduld met God heeft. Het lijkt alsof de beer veel sneller resultaat zal hebben. Als God als superbeer zou ingrijpen, dan is alles in één keer goed. Het kwaad zou met één klap vernietigd worden. Maar God is niet in de vernietiging. Hij overwint door lief te hebben, door ons zo lief te hebben dat we onze beerachtigheid kunnen gaan loslaten.
‘Zijt Gij de Komende?’ Mogen onze ogen geopend worden voor de aanwezigheid van de Heer in het duister van de wereldnacht. En laten we zingen bij het licht van de adventskaarsen voor Hem die het Licht is en die onze wereld tot zijn voltooiing brengt.