Pasen 2025
De Heer is opgestaan!
Ja, Hij is waarlijk opgestaan!
Dat is de groet in de Paastijd, jubel en vreugde. In het dorp waar ik ben opgegroeid was er heel vroeg op Paasmorgen een Paasviering in de kerk van de Broedergemeente. Het begon een half uur voor zonsopgang. Het is nog donker en iedereen zit stil te wachten in een volle kerk. En dan gaat de deur van de sacristie open. De voorganger komt niet als gewoonlijk binnenschrijden. Nee, ze rent de kerk in en zingt: ‘De Heer is opgestaan!’ En heel de kerk zingt ten antwoord: ‘Ja, Hij is waarlijk opgestaan!’
Het was een indrukwekkend moment, net als in de afgelopen nacht in de Paaswake: Het is nog donker, maar in dat donker breekt de zekerheid en de vreugde van de opstanding door. Het wordt je verkondigd: ‘De Heer is opgestaan!’ en je beaamt het: ‘Ja, Hij is waarlijk opgestaan!’
Maar als iemand je vraagt: ‘Geloof je dat echt? Hoe weet je dat nu, dat Hij is opgestaan?’ dan is het nog niet zo gemakkelijk om te antwoorden. En soms kan het een stem in onszelf zijn die dat vraagt, zeker als het nog erg donker is. Hoe weet je dat het waar is? Dat is de vraag waarmee Rowan Williams één van zijn Paaspreken begon[1]. Er zijn twee verleidelijke antwoorden die allebei niet kloppen, zegt hij.
Het eerste is: ‘Ik wéét het natuurlijk niet, maar dit is zoals ik het zie.’ Maar daarmee reduceer je het geloof tot een mening, en je beperkt de bevrijdende boodschap van de verrijzenis tot je eigen gedachten en voorkeuren.
De tweede mogelijkheid is dat je bewijzen aanvoert, zodat het iedereen duidelijk zou moeten zijn dat de verrijzenis waar is. Maar ook dat is geen bevredigend antwoord. Bewijzen is nog niet zo eenvoudig, maar vooral: zo houd je het geloof op een afstand en maak je het onpersoonlijk: dit is het bewijs en het doet er niet toe wat ik of anderen ermee doen. Dan wordt geloof iets in de orde van 14 keer 16 is 224. Je kunt het narekenen en zeggen: ja, het klopt, maar het is onwaarschijnlijk dat je op de knieën gaat en overstroomt van verwondering en dankbaarheid.
Wat is Paasgeloof dan wel? Niet een persoonlijke mening. Niet een bewijsbaar feit. Maar wel een feit, een werkelijkheid die iets doet met onze persoon. Hoe weten we dat Christus verrezen is? Doordat er iets veranderd is. Doordat de wereld niet meer dezelfde is, omdat de Heer leeft. Je kunt Hem tegenkomen. Je komt Hem tegen. Hij spreekt je aan. Hij stuurt je op weg. Je bent met Hem gestorven en je leven is nu met Christus verborgen in God. Christus is ons leven!
Johannes ontdekt het op deze Paasmorgen als eerste. Petrus en hij haasten zich naar het graf als Maria Magdalena hen vertelt dat de steen is weggerold. Er was de rauwe werkelijkheid van verraad, van kruisiging en dood van Degene op wie ze al hun hoop hadden gesteld. Nu lijkt de chaos, de verwarring nog groter te worden. Zelfs de rust van de dood is Jezus niet gegund. Ze komen aan bij het graf, de plek van de dood. Ja, de steen is weggerold en het graf staat open en is leeg. Of toch niet helemaal. De zwachtels waarin Jezus’ lichaam gewikkeld was, liggen er wel. En Petrus, die het graf binnengaat, ziet de zweetdoek netjes opgerold op een andere plaats liggen. Alsof Iemand vond, dat Hij ze niet meer nodig had.
Als Johannes dat ziet, gelooft hij, en de wereld is niet meer dezelfde voor hem. Hij gelooft dat Jezus leeft en dat de nieuwe schepping begonnen is. Hij voelt de sprankelende vreugde om deel te hebben aan die nieuwe schepping. Jezus leeft, en wij mogen leven met Hem. De nacht is niet het einde.
Johannes zag de zwachtels en geloofde. En wij zien Johannes en Petrus en Maria Magdalena. Wij zien iets van de nieuwe schepping in mensen die veranderd zijn, die leven in een andere wereld. Niet de wereld van pakken wat je krijgen kunt voor het te laat is. Niet de wereld van oordelen en neerkijken op de ander. Maar de wereld waarin je leeft met Christus: in Hem geworteld, op Hem gebouwd, steunend op het geloof dat ons is overgeleverd, terwijl ons hart overvloeit van dankbaarheid. (Kol 2 en 3) De wereld verandert erdoor en wij worden andere mensen. In staat om te vergeven, met de moed om tegen de stroom in te gaan, vrij om zelfzucht en eigenbelang te vergeten. Gij hebt de oude mens met zijn gedragingen afgelegd, zegt Paulus, en u bekleed met de nieuwe mens, die op weg is naar het ware inzicht, zich vernieuwend naar het beeld van zijn Schepper. Op al die momenten waarop we ervaren dat Hij in ons leeft, kunnen we uitroepen: ‘De Heer is opgestaan!’ En degene tegenover ons die ervaart dat ons gedrag verandert, antwoordt vol vreugde: ‘Ja, Hij is waarlijk opgestaan.’
Mogen we Hem dikwijls ontmoeten in deze Paastijd en heel ons leven.
[1] Rowan Williams, Preken voor Pasen, “Maar is het waar? Pasen 2012”, p.97 vv