3e advent C, 15 december 2024
‘Zo en met nog vele andere vermaningen verkondigde Johannes de Doper aan het volk de Blijde Boodschap.’
Op het eerste gehoor zit daar toch enige spanning in die zin. De vermaningen van Johannes de Doper zijn niet mals. Vorige week zondag hoorden we het begin van Lucas 3 tot en met vers 6. Johannes predikt een doopsel van bekering tot vergeving van zonden, en Lucas verbindt dat met de tekst uit Jesaja: ‘Bereidt de weg des Heren … en heel de mensheid zal Gods redding zien’. Maar dan volgt een preek van Johannes die door het leesrooster wordt overgeslagen – ik denk, om onze gevoelige harten niet af te schrikken: ‘Adderengebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat ge de dreigende toorn kunt ontvluchten? Brengt dus vruchten voort die passen bij bekering …’ En het is na die preek, als Johannes het heeft over de bijl die al aan de wortel van de bomen ligt, dat de mensen vragen wat ze moeten doen. En daarmee begint de lezing van vandaag, waarin het aan het eind gaat over de reiniging van de dorsvloer, en het kaf dat de Messias zal verbranden met onuitblusbaar vuur.
Vermaningen als Blijde Boodschap?
Ja. Want het betekent dat God meer in ons ziet dan wij in onszelf zien. Het betekent dat Hij ons ziet als burgers van zijn Koninkrijk, niet als alleen maar de egocentrische bekrompen mens die we op momenten van zelfkennis denken te zijn. Hij schrijft ons niet af, maar bereidt voor ons de weg van bevrijding. Hij is bereid om het vonnis dat op ons drukt te vernietigen. Door zijn liefde maakt Hij ons nieuw, zegt Sefanja in één van de mooiste lezingen uit de bijbel. Als we bij Johannes’ boodschap niet meteen aan blijdschap denken, dan is dat misschien omdat we Gods blijdschap even vergeten. ‘Uitermate verheugt Hij zich over u’! Kun je je dat voorstellen? En toch laat onze hemelse Vader zijn 99 schapen – de engelen – in de bergen alleen om op zoek te gaan naar het ene verdwaalde schaap en is Hij, wanneer Hij het vindt, meer verheugd over dat ene schaap dan over de 99 anderen.
De vermaningen van Johannes betekenen dat er redding mogelijk is. Dat we niet zonder enige hoop zijn overgeleverd aan onze slechte neigingen. De tollenaar in ons probeert zichzelf te verrijken ten koste van de ander. Alsof je gelukkig wordt van veel bezit zonder verbinding met de ander. De soldaat in ons gebruikt geweld, niet tegen de vijand, het kwaad dat de relatie met God en met medemensen en met heel de schepping verstoort, maar tegen broeders en zusters. Alsof het leven een strijd is waarin je moet proberen het te winnen van de ander. Alsof de ander een concurrent is en een vijand. Maar zo hoeft het niet te blijven.
Wat moeten we dan doen? Solidariteit, zegt Johannes. Vriendelijkheid, zegt Paulus. De ander niet als een bedreiging zien, of als een object waar je van profiteren kunt, maar als medeburger van Gods Rijk van vrede en vreugde.
De oproep tot bekering is een vreugdevolle boodschap. Het is niet een veel te moeilijke eis. Het is de aankondiging van de komst van een Redder, die vraagt of we bij Hem willen horen. Hij is nabij, bij de ellende in de wereld en de ellende in onszelf. De Heer is nabij. Dat gevoel van machteloosheid dat je kunt hebben is onterecht. De Heer, uw God, is bij u als een reddende held. Als we zouden denken dat we een sterke man nodig hebben om de grote problemen op te lossen, een gevaarlijke gedachte in de politiek, dan geeft de lezing van vandaag ons gelijk: een reddende held. Alleen komt hij niet te paard, met een revolver in zijn riem om met een paar goed gemikte schoten de boeven te elimineren. Hij komt namelijk ook de boeven redden, ook de boef in ons.
Onze eigen onmacht is niet alles bepalend. We kunnen ontspannen en vertrouwen omdat Hij nabij is. Laat zijn nabijheid ons dan vriendelijk maken. God trekt zijn revolver niet bij het zien van het kwaad in ons, dan hoeven wij dat ook niet te doen tegenover de ander. Laat zijn vreugde ons ontwapenen. En laat zijn liefde ons onbezorgd maken. Niet onbezorgd in de zin van onverschillig. Maar wel: Hij komt als een reddende held, als een klein Kind in een bezet land, kwetsbaar en zonder verdediging. En de redding geschiedt door alles heen, door valse beschuldigingen, door haat en jaloezie heen, door marteling en terechtstelling heen. Zijn Liefde is niet tegen te houden en effectiever dan kogels. Wij mogen onbezorgd vertrouwen dat onze wereld niet verloren is, en het Kind ontvangen en beschermen, ook al kost het ons ons eigen leven, want ook dat is het einde niet. Te allen tijde, door alles wat gebeurt heen, blijft de vreugde om zijn nabijheid, om zijn redding. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat uw harten en gedachten behoeden in Christus Jezus.
Iedere dag bidden we om vrede. Op het nieuws zien we de beelden van oorlog en geweld, en het lijkt niet minder te worden. Wat moeten we doen? Leven vanuit de nabijheid van Jezus, en onze harten en gedachten in de hoede van Gods vrede laten.