28e zondag A
Broeder Simeon[1] maakte mij erop attent dat er aan het begin van de evangelielezing een woordje weggelaten is in onze vertaling: ‘In die tijd nam Jezus het woord en sprak opnieuw in gelijkenissen tot de hogepriesters en de oudsten van het volk.’ Het woord dat hier niet vertaald is, is het woord “antwoorden”. In de NBG staat: ‘En Jezus antwoordde en sprak wederom in gelijkenissen tot hen…’ De gelijkenis van het bruiloftsmaal is een antwoord aan de hogepriesters en oudsten met wie Hij in gesprek was. Een antwoord waarop?
Het was ermee begonnen dat Jezus in de tempel alles overhoop had gegooid. En vervolgens kwamen blinden en lammen in de tempel naar Hem toe en Hij genas ze. Kinderen riepen enthousiast: ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ De orde was ernstig verstoord. Als Jezus dan de volgende dag weer in de tempel verschijnt, vragen de hogepriesters en de oudsten Hem krachtens welke bevoegdheid Hij al deze dingen doet. Jezus stelt een wedervraag waarop ze niet willen antwoorden en dan vertelt Hij hen de twee gelijkenissen die we de afgelopen twee zondagen gehoord hebben: die van de twee zonen en die van de onrechtvaardige pachters. Brengt dat de partijen dichter bij elkaar? Nee, de hogepriesters en de Farizeeën voelen wel dat Hij hen op het oog heeft, maar ze weigeren zichzelf in de gelijkenissen te herkennen en om te keren. Integendeel, ze proberen Hem te grijpen maar ze zijn bang voor al het volk dat in Jezus een profeet ziet.
Het is op die aanhoudende vijandigheid dat Jezus antwoordt met de parabel van het bruiloftsmaal. Tegenover hun dreiging en afwijzing vertelt Hij een verhaal dat een beroep doet op ons ingeschapen verlangen naar geluk, onze dorst naar vreugde, een verhaal over de inspanning van de grote Koning om ons te laten delen in zijn geluk. De koning verheugt zich over de bruiloft van zijn zoon. Hij maakt een groots feestmaal gereed en nodigt de mensen uit. Zijn vreugde is te groot voor hem alleen, hij wil haar delen, uitstorten over zijn vrienden.
Maar dan gebeurt het raadselachtige. De genodigden weigeren te komen. Ze blijven onverschillig. En ook als de koning hen nogmaals laat uitnodigen, kijken ze niet op. De een gaat naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. Willen ze het geluk niet? Maar waarvoor leven ze dan? Waarom zou je liever naar je werk gaan dan naar het feestmaal van de koning?
De genodigden lijken te zeer verdiept in hun eigen zaken om belangstelling te kunnen opbrengen voor het feestmaal van hun koning. Ze maken zichzelf wijs dat ze zelf hun geluk moeten bewerken. Ze hebben niemand anders nodig, alles is onder controle. Deze onverwachte en overgrote blijdschap die hun wordt aangeboden, onverdiend, vindt geen ingang. Het begint met onverschilligheid, maar als de koning aandringt, raken ze zelfs geïrriteerd en komen tot geweld, tot moord.
Hoe kan dat? Ze zijn niet ontvankelijk voor de boodschap van grote vreugde. Ze stellen ontvankelijkheid gelijk aan verlies van controle, zegt br Simeon in zijn commentaar. Verlies aan controle veroorzaakt angst, angst leidt tot woede en de woede explodeert in geweld.
En dat terwijl onze enige hoop ligt in het geluk dat van God uit komt, in het leven dat Hij ons schenkt, niet in onze eigen plannen tot verbetering van onszelf, van onze situatie, van onze wereld. ‘Gij hebt ons tot leven geroepen, Gij hebt ons bestemd voor het geluk in Jezus, uw Zoon.’ Als we om ons heen kijken, zien we maar al te goed dat het idee van controle een illusie is. En ja, geen controle hebben over wat er gebeurt, is een angstige zaak. Tenzij …
Tenzij er een Koning is, die heel onze orde overhoop gooit om met ons de bruiloft te vieren van zijn Zoon. Die ons uitnodigt om onze kijk op onszelf te veranderen. Wie wil je zijn? Iemand die het te druk heeft met belangrijke dingen om gestoord te worden door het feest van deze Koning? Iemand die onafhankelijk is en voor zijn eigen zaken zorgt? Of liever, die denkt dat te kunnen en moeten doen? Of iemand die als een bedelaar van de hoeken van de straat gehaald wordt, niet vanwege de eigen prestaties, maar omdat de Koning uitkijkt naar mensen om zijn geluk mee te delen? Iemand die zich laat verrassen door de overrompelende, chaotische uitnodiging van God die ongehoorde dingen doet?
Het Koninkrijk staat wijd open voor wie verlangt naar de bruiloft. En de bruiloftskleren liggen klaar: ‘Bekleedt u met de nieuwe mens’ en ‘Doet de Heer Jezus Christus aan’. Laat je redden door Christus die onze zonden op zich heeft genomen en ons meevoert in het Licht. Petrus Chrysologus schrijft: ‘Mens, waarom ben je zo miserabel voor jezelf, jij die zo kostbaar bent voor God?’
God wacht op ons en staat gereed. Laten wij iedere dag ontvankelijk zijn voor zijn verrassende uitnodiging, ook als onze eigen plannen overhoop worden gegooid. Onze enige hoop is juist die onverwachte uitnodiging van de Heer Die geen rekening houdt met onze strakke visie of met onze onmacht, maar Die ons eenvoudig roept tot zijn blijdschap. Laten we ontvankelijk zijn voor de overrompelende en ongelofelijke waarheid dat de Koning zijn vreugde vindt in ons.
[1] Erasmo Leiva-Merikakis, Fire of Mercy, Heart of the Word, vol. III