St Benedictus, 11 juli
Benedictus weidt ons in het vruchtbare dal van Klaarland, zei Bernardus vanmorgen in de vigilielezing. En hoe weidt hij ons? Door zijn voorbeeld, door zijn leer en door zijn voorspraak. En dus gaan we luisteren naar een verhaal uit zijn leven, zoals Gregorius het heeft opgeschreven, een huis- tuin- en vooral keukenverhaal, want het is in de gewone dingen van alledag dat we zijn herderlijke zorg nodig hebben.
Benedictus is net naar Monte Cassino verhuisd met zijn broeders en de bouw van het klooster is nog in volle gang. Op een dag zijn ze aan het graven op de bouwplaats en ze vinden in de grond een bronzen godenbeeldje. Ze gooien het meteen weg en toevallig komt het in de keuken terecht, en wat gebeurt er? Er schiet vuur uit en de keuken staat binnen de kortste tijd in lichterlaaie. De broeders schreeuwen van schrik. Ze rennen er naartoe en proberen het te blussen met emmers water. Het is een chaos van vuur en water en roepende broeders.
Benedictus komt op het lawaai af, maar wat ziet hij? Rennende monniken die water gooien in een druipende keuken, maar geen vuur. De brand was alleen in de ogen van de broeders te zien. Het was de Oude Vijand die hen de vlammen voorspiegelde en zij vlogen erin en begonnen iets te bestrijden wat er niet was. Benedictus buigt zijn hoofd in gebed en roept zijn broeders toe dat ze goed uit hun ogen moeten kijken. Dan zien ze dat de keuken onbeschadigd is, zonder bedreigende vlammen en de rust kan weerkeren. Ze zullen alleen wel moeten dweilen.
Een plotselinge brand in de keuken. Dat is een mooi beeld voor wat er gebeuren kan in een gemeenschap. Er gaat eigenlijk niets verkeerd. De broeders vinden een godenbeeldje en gooien het meteen weg. Een zuster doet iets, zegt iets, vraagt iets of vertelt iets waar in principe niets mis mee is, maar als het daar dan ligt, begint het vuur te schieten in de ogen van een ander. Brand! Misschien geef ik een interpretatie aan wat ze gedaan heeft die me verontwaardigd maakt. Misschien hoor ik in wat ze zegt iets wat tegen mij gericht is, het kan klinken als kritiek of als afwijzing. Misschien wil ik in de bres springen voor een groep die in mijn ogen verwaarloosd of geminacht wordt. Ik kies partij en begin met water te gooien. En binnen no time is het een chaos en niemand ziet meer helder. We denken vuur te zien en we veroorzaken wateroverlast. Soms letterlijk tranen, want je kunt er jezelf en de ander heel ongelukkig mee maken.
Onze heilige vader Benedictus geeft ons dan het voorbeeld om na te volgen bij alle branden die kunnen ontstaan in de keuken van je hart of in de keuken van de gemeenschap. Hij komt meteen en hij kijkt zonder zich te laten meeslepen door de angst van zijn broeders en hun drang om iets te doen. Hij begint niet te blussen. Nee, hij kijkt en hij ziet geen vuur. En dan doet hij twee dingen: hij buigt zijn hoofd in gebed en hij roept zijn broeders toe om zelf goed te kijken. Dat vind ik een heel mooie gedragswijze, een wijs gedrag. Hij komt niet de keuken binnen als een soort supermens die wel even zal zeggen hoe het zit. Hij bidt. In elke situatie waarin hij zich bevindt, is dat het eerste: de verbinding met God. Van daaruit spreekt hij zijn broeders aan. Hij had kunnen roepen: ‘Stop! Er is geen vuur!’ Maar hij verlangt dat ze zelf kijken, zelf zien. Het is niet de bedoeling dat ze afhankelijk zijn van zijn visie, zijn heldere blik. Benedictus geeft ons de tijd om onze eigen blik te laten genezen. Als de vlammen in onze ogen weg zijn, de vlammen in ons hart verdwenen, dan zien we ook geen vuur meer in de keuken en stoppen we vanzelf met het blussen van een brand die er niet is.
Laten we vandaag zijn voorspraak vragen dat we in zijn voetspoor ook in alles eerst de verbinding met God zoeken. En dat we bij ieder keukenbrandje op zijn aansporing eerst goed kijken voordat we een overstroming gaan veroorzaken.
Mogen we in zijn school vrije mensen worden die leven voor en door de liefde van Christus.
Een zalig hoogfeest!