6e paaszondag C, 25 mei 2025
‘Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u,’ zegt Jezus voordat Hij met de leerlingen op weg gaat naar Gethsemane. ‘Vrede zij u’, zijn zijn eerste woorden tot de leerlingen als Hij verrezen is. Het was ook het eerste wat paus Leo zei toen hij op het balkon van de Sint Pieter verscheen. ‘Vrede’ staat er boven de poort van abdijen, of, in Brecht, op de steen als je binnenkomt. En als we elkaar begroeten, geven we elkaar een pax – vrede. ‘Geen gehuichelde vredekus geven’, zegt Benedictus dan ook in zijn Regel. De vrede die Jezus ons geeft, geven we door aan elkaar. En als er onenigheid is, keer dan voor zonsondergang terug tot de vrede – zo staat het even verderop in RB 4. ‘Zoek de vrede en jaag hem na’, als je naar het leven verlangt.
Hoe ziet Jezus’ vrede eruit?
Het is niet de vrede van een stille omgeving, niet de vrede van een prachtig landschap, ook niet de vrede van een veilige bescherming, en niet de vrede van vrienden om je heen. Het is ook geen zoete vrede die alles maar slikt “om de lieve vrede”. Het is een vrede die niet verdwijnt in een turbulente tijd van dreiging en angst.
Benedictus geeft in RB 34 een aanwijzing hoe we in zijn vrede kunnen blijven. ‘Of allen volgens een gelijke maatstaf moeten ontvangen wat ze nodig hebben’ is de titel van het hoofdstuk. En, zoals jullie weten, is het antwoord: nee. Er moet rekening worden gehouden met ieders behoeften, met ieders zwakheden. Als je minder nodig hebt, dank dan God omdat Hij je draagt, en wees niet jaloers op anderen die door meer zaken ondersteund moeten worden. Als je meer nodig hebt, voel je dan niet verheven boven de anderen omdat je meer krijgt, maar wees je bewust dat dat is om je zwakheid. Wat je meer krijgt, is niet ter verhoging van je status, het is niet iets waar je recht op hebt, maar het is de barmhartigheid van de gemeenschap die je dragen wil. ‘Zo zullen alle ledematen in vrede zijn.’
Dat is een belangrijk aspect van de vrede: gehecht zijn aan Christus, op Hem je blik gericht houden en niet vergelijken met de anderen, alsof daar je geluk van afhangt.
Dat geldt niet alleen als het gaat over ontvangen wat je nodig hebt. De vrede van Jezus komt voort uit zijn liefde voor de Vader, de vereniging met Hem, samen wonen in een eenheid van wil. Die vrede wordt niet verstoord door wat mensen verkeerd doen. Denk maar na over zijn ontmoetingen. Bij het begin van zijn optreden, in de synagoge van Nazareth, als de mensen Hem de stad uit jagen, gaat Hij midden tussen hen door en vertrekt. Als de overspelige vrouw bij Hem gebracht wordt, zwijgt Hij en schrijft in het zand. Zijn vrede wordt niet verstoord door oordelen en kritiek. En zeker in de opstandingsverhalen: als Hij verschijnt aan de leerlingen die Hem in de steek gelaten hebben, aan Petrus die Hem verloochend heeft, vraagt Hij niet: ‘Waarom heb je dat gedaan?’ Hij geeft ze geen berisping, geen opvoedende preek. Niet dat Hij alles maar goedkeurt, maar Hij antwoordt op ons falen met de liefde van de Vader. Alleen als we zelf in een valse vrede verkeren, tevreden zijn over onszelf en neerkijken op anderen, zoals sommige Farizeeën deden, dan verstoort Hij die valse vrede door zijn boosheid, zijn tegenwerpingen.
Wat betekent dat voor onze gemeenschap? Hoe kunnen we de vrede die Jezus ons nalaat ontvangen? En waarom raken we die kwijt?
Waar het mis gaat, is, denk ik, vaak als we kritiek op een ander hebben. Als we zien wat de ander verkeerd doet, weten hoe ze het beter anders zou moeten doen en dat liefst ook verkondigen. Het kan best zijn dat het klopt, maar we verliezen de vrede van Christus als we niet vooral naar onszelf kijken en niet allereerst zien hoe afhankelijk we zijn van de barmhartigheid van de anderen, van God. Als er tussen twee zusters iets niet soepel loopt, of irritatie optreedt, hoor ik het wel eens van beide kanten. En allebei hebben ze wel gelijk. Die ander doet inderdaad iets onhandig, of zegt iets niet duidelijk, of is niet voorzichtig, of niet vriendelijk, of … noem maar op. Maar wat ontbreekt, is het zicht op het eigen gedrag, want ook daar kun je, vanuit de ander gezien, kritiek op hebben. En is het nodig om je zo door die kritiek te laten bepalen en je op te winden? Als ik naar mezelf kijk, is het juist mijn neiging om kritiek te hebben die de vrede van Christus verjaagt.
Het enige effect van een kritische houding, van direct een oordeel klaar hebben, is dat onze leefruimte minder veilig wordt, meer wantrouwen naar elkaar, weg van de liefde van God die ons met al onze gebreken omarmt.
‘Zoek de vrede en jaag die na.’
Moge Christus ook ons zijn vrede nalaten.