5e Paaszondag, 7 mei
‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand kent de Vader dan door Mij.’
Het is de derde keer in één week tijd dat we dit evangelie horen. Benedictus heeft het vaak over de weg. In de Proloog klinkt het: ‘Zie in zijn goedheid toont de Heer ons de weg ten leven.’ En: ‘..gaan wij dan, geleid door het Evangelie, voort op zijn wegen, om Hem te mogen aanschouwen, die ons naar zijn Rijk geroepen heeft.’ ‘… ontvlucht niet de weg van het heil die aanvankelijk altijd nauw is’. En: ‘Naarmate men echter voortgang maakt in het monniksleven en in het geloof, verruimt zich het hart en snelt men met een onuitsprekelijk blije liefde voort langs de weg van Gods geboden.’
De weg heeft bij Benedictus met gehoorzaamheid te maken: door de inspanning van de gehoorzaamheid keren wij terug naar de Heer. ‘Laten wij dan ons hart en lichaam uitrusten voor de strijd, dat wil zeggen voor de heilige gehoorzaamheid aan Gods geboden. En als er iets niet mogelijk blijkt te zijn voor onze natuur, vragen wij dan aan de Heer, dat Hij ons met de hulp van zijn genade wil bijstaan.’
Hoe zit het met het verband tussen de tekst van het evangelie en onze gelofte van gehoorzaamheid?
‘Ik ben de Weg’, zegt Jezus. Die weg volgen is een Persoon volgen, luisteren naar zijn stem en doen wat Hij doet. Een weg is niet iets om naar te kijken, maar om te gaan. Als je niet gehoorzaamt aan een weg, maar stil blijft staan of een andere kant opgaat, wordt het wel heel lastig om op je bestemming uit te komen. Maar Jezus gehoorzamen is misschien nog iets anders dan gehoorzamen aan de abt of priorin, aan een medezuster, of zelfs aan de Regel?
In ieder geval: als iemand je een opdracht geven die tegen Jezus ingaat, moet je níet gehoorzamen. Maar in de overige gevallen?
De Regel is als het ware een concretisering van het Evangelie, een toespitsing. Niet de enig mogelijke manier om het evangelie te beleven, maar wel een goede mogelijkheid. Niet voor niets staan er zoveel Bijbelcitaten in. Het is een levenswijze die voortkomt uit het Woord van God. Antonius hoort in de kerk de tekst over wie volmaakt wil zijn en gaat onmiddellijk zijn bezittingen verkopen. Een monastieke gemeenschap volgt het model van de eerste christengemeenschap, waar de mensen als broeders en zusters alles gemeenschappelijk hadden. En Benedictus motiveert de gehoorzaamheid aan de abt met Jezus’ woorden: ‘Wie u hoort, hoort Mij.’ Christus horen door de stem van een medemens, gehoorzamen aan een ander wordt zo het volgen van de weg die Christus is.
Het is enerzijds een weg van ascese, van oefenen. Je zet je eigen wil opzij om te luisteren naar de wil van een ander. Waarom is het goed om dat te oefenen? Omdat mijn eigen wil me gemakkelijk misleiden kan en ik de wegwijzer van een ander nodig heb.
Omdat, ook als mijn eigen wil niet verkeerd is, het strak vasthouden ervan me onvrij maakt, me opsluit in mezelf en me onbekwaam maakt om lief te hebben.
Omdat Jezus zelf deze weg gegaan is. Nadat Maria en Jozef hem, toen hij 12 jaar oud was, kwijt waren geraakt en niet begrepen wat Hij in de tempel deed, ging Hij rustig met hen mee naar huis en was hun onderdanig.
Anderzijds is het volgen van de weg die Christus is een zaak van liefde. Waarom gehoorzaam je? Uit liefde. In de stemmen van de mensen om ons heen luisteren we naar Jezus die mens geworden is, die spreekt in de vragen en noden en opdrachten van wie we ontmoeten. Ik kom Hem tegen in de ander en zou ik dan niet luisteren en handelen?
Tegelijk is het ook ruim van hart worden. Mijn hart wordt steeds meer een plek waar hij kan wonen als ik handel zoals Hij. En zijn handelen was ook gehoorzaamheid. Niet klakkeloos, maar wel voorkomend. ‘Wat verlang je?’ ‘Wat wil je dat Ik voor je doen zal?’ Ik heb niet geteld hoe vaak zulke zinnetjes in het evangelie voorkomen, maar Hij vroeg het meerdere malen aan de mensen die Hij ontmoette.
In het huis van zijn Vader is ruimte voor velen. Laat we ons daarheen spoeden langs de weg die ons bekend is, Christus, het luisterende hart van God in onze wereld.