4e zondag Veertigdagentijd B, 10 maart 2024
Het is ongeveer 2000 jaar geleden, een nacht in Jeruzalem. In het donker van die nacht komt Nikodemus bij Jezus, geraakt door de tekenen van het Rijk Gods die hij in Jezus ziet. En aan het eind van hun gesprek zegt Jezus hem: ‘Wie de waarheid doet, gaat naar het licht.’
Je kunt het op twee manieren verstaan. Als een verlangen: Als je de waarheid doet, dan wil je graag dat het licht erop valt. Er hoeft niets verborgen te blijven. Dan word je eenvoudig. ‘Eenvoud is het criterium van de authentieke zoektocht naar God’, schrijft zr Aquinata Böckmann ergens: ‘niets willen zijn, schijnen of doen buiten de waarheid.’ Wie de waarheid doet, verlangt niet naar de duisternis, hij zoekt het licht.
‘Wie de waarheid doet, gaat naar het licht’ kan ook een vaststelling zijn. Als je de waarheid doet, dan gá je naar het licht. Nikodemus komt wel in het donker, maar door Jezus te willen ontmoeten is hij al op weg naar het licht. In een brief aan P. Perrin schrijft Simone Weil: ‘Christus zelf vindt het goed dat men de waarheid boven Hem stelt, want alvorens Hij de Christus is, is Hij de waarheid. Als men zich van Hem afwendt om de waarheid te zoeken, zal men niet lang behoeven te gaan om in zijn armen terecht te komen.’[1] De weg van de waarheid is de weg van het licht.
Afgelopen week lazen we in de refter een “laatste woord” van Aleksej Navalny. De waarheid doen in een dictatuur heeft hem zijn leven gekost. Maar hij toont dat je in het duistere klimaat van bedreiging, dwang, verraad, en geweld tegen wie niet instemt met de heerser toch in het licht kunt leven. Hij zei in 2021 voor de rechtbank:
‘Ik ben een religieus persoon en dat helpt me enorm bij wat ik doe. Het maakt alles veel, veel gemakkelijker. Ik pieker minder, ik heb minder dilemma’s in mijn leven – omdat er een boek is dat min of meer precies beschrijft wat ik in welke situatie moet doen. Natuurlijk is het niet altijd gemakkelijk om je eraan te houden, maar over het algemeen probeer ik het. En dat is waarschijnlijk de reden waarom het voor mij gemakkelijker is dan voor vele anderen om politiek te bedrijven in Rusland.
Ik vind het niet leuk om hier te staan, maar ik heb geen spijt van hoe het gelopen is. Omdat ik alles goed deed. Ik voel zelfs een soort voldoening omdat ik in een moeilijke tijd heb gedaan wat de geboden me zeiden.’ …
‘Tegen jullie, aanklager, dit regime en alle anderen hier wil ik zeggen: je hoeft niet bang te zijn voor mensen die naar de waarheid streven. Stel je eens voor hoe mooi het leven zou zijn als deze eeuwige leugen niet bestond. Je werkt bijvoorbeeld als rechter en er is niemand die jou belt om je te vertellen hoe je moet beslissen.’[2]
Het vergt veel moed om in die situatie de waarheid te doen. Misschien vraagt de waarheid doen altijd wel een beetje moed. Wat betekent voor ons ‘de waarheid doen’? We hoeven ons niet te verzetten tegen een politiek regime, maar misschien wel tegen het regime van onze demonen.
Bijvoorbeeld: ik ben iets vergeten of ik heb me vergist en iemand corrigeert me. Dan ben ik geneigd om te doen alsof ik het wel wist en er wel zelf aan gedacht had. De demon van de dwaze hoogmoed wil mijn gebreken verdonkeremanen. Maar door eenvoudig te zeggen: ‘Dank je wel, daar had ik zelf niet aan gedacht’ doe ik de waarheid en ga ik naar het licht.
Of een ander voorbeeld: ik weet wat ik zou moeten doen, maar ik ben bang om het te doen. Misschien bang om het verkeerd te doen, of bang voor wat anderen ervan zeggen. En dan trek ik me terug in een donker hoekje en laat het aan anderen over. Ik kan nog een mooi excuus bedenken: helaas geen tijd, of een beetje ziek, of het is eigenlijk niet mijn taak. Maar wat ik dan doe is weggaan van het licht.
Hoe kunnen we de waarheid doen en naar het licht gaan? Door het licht van Christus te laten schijnen over heel ons leven. En vooral over de kritieke momenten als we door de slang gebeten zijn. Door niet het duister te verkiezen boven het licht. Zoals in de vaderlezing vanmorgen: als je door één van de demonen gebeten bent, kijk dan niet naar de grond, trek je niet terug in je tent, maar ga in de ingang staan en kijk op naar de bronzen slang. Kijk naar Christus aan het kruis die voor ons gestorven is, om ons te bevrijden uit het donker, om ons te genezen van de beet van de hoogmoed, de beet van de angst, de beet van welke demon dan ook. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij is het Licht der wereld.
Moge Hij ons in deze veertig dagen de moed geven om niets te willen zijn, schijnen of doen buiten de waarheid.
[1] Simone Weil, Wachten op God
[2] Trouw 21 februari 2024, p22