2e advent C, 8 december 2024
‘Bereidt de weg van de Heer.’
In de vigilielezing vanmorgen zei Guerric van Igny: Als je wijs bent, zul je op een weg waarlangs je nooit gegaan bent, niet jezelf tot leermeester of tot gids zijn; maar je zult je oor neigen naar je meesters en instemmen met hun vermaningen en raadgevingen, en je geven aan het werk van de studie en de lectio.
“Een weg waarlangs je nooit gegaan bent”: De weg van de Heer, de weg naar het Koninkrijk, zijn we nog nooit gegaan. We verlangen er naar, we zijn op pad gegaan, maar wat voor ons ligt kennen we niet. En in het Rijk van God zijn we nog niet aangekomen. De profeet Baruch schetst er ons vandaag een beeld van: Jeruzalem, bekleed met Gods heerlijke schoonheid, dat voor eeuwig van God de naam gekregen heeft: “Vrede door gerechtigheid”. Maar er is geen gerechtigheid en geen vrede, niet in Jeruzalem, niet in Bethlehem, niet in Gaza, niet in Oekraïne, niet in Congo, niet in Nicaragua. De bisschoppen van Midden-Amerika hebben vandaag, 8 december, uitgeroepen tot een dag van gebed voor Nicaragua, waar religieuzen en priesters gevangen genomen en verbannen worden, en niet alleen zij. Als er iets is om naar te verlangen dan is het naar de stad die “Vrede door gerechtigheid” heet. En in de advent realiseren we ons dat we daarheen op weg zijn, op weg willen zijn, al struikelen we, verdwalen we en keren we ons soms om.
‘Bereidt de weg van de Heer’, de weg die we nog niet gegaan zijn, maar die Christus kent, omdat Hij als die Weg naar ons toe komt. In de vigilielezing vanmorgen maakt Guerric concreet wat het betekent die weg te bereiden:
- Je wil recht maken. Er zitten nogal wat kronkels in ons. We verlangen wel naar Gods Rijk, maar nu, op dit moment, maken we even een ommetje om onze eigen zin te doen. Leer mij, o God, waar vrede werkelijk te vinden is. In uw wil, o Heer, is onze vrede.
- De ruwheid in je gedrag effen maken, zachtmoedig worden. ‘Leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart’, zegt Jezus. Heftig en kritisch reageren schrikt de ander af. Nu heeft ieder haar eigen karakter, en we weten van elkaar dat we verschillend reageren. We kunnen van twee kanten proberen de weg begaanbaar te maken. Allereerst oefenen in zachtmoedigheid. Dat geldt voor iedereen. Maar als je zelf van nature je minder heftig uit (al kan het dan van binnen toch stevig tekeer gaan), dan kun je degene die wel “ruw” is in haar houding helpen, door haar niet vast te pinnen op die ruwheid. Haar woorden waren dan wel heftig, maar hecht er niet teveel waarde aan. Laat niet de angst voor de hevigheid en beslistheid van de ander de gemeenschap overheersen. Want zo wordt de weg van de Heer moeilijker begaanbaar voor die ander. Als Christus ons allen tezamen wil geleiden naar het eeuwige leven, dan moeten we elkaar meenemen, ook door tegengas te bieden als iemand overheersend overkomt.
- Niet jezelf tot gids zijn, maar het licht van Christus laten schijnen over je stappen. Hij wijst hoe de weg loopt die we nog nooit gegaan zijn. Onze eigen wegen kennen we wel. We hebben allemaal onze valkuilen waar we telkens weer in tuimelen. En we weten maar al te goed dat onze eigen wegen, onze ingeroeste houdingen, meestal niet tot echte vrede leiden. Maar je laten leiden door Jezus, in de lectio ontdekken hoe Hij reageert, en je vormen naar Hem – of liever, toelaten dat Hij gevormd wordt in ons, dat is de weg bereiden. Het licht van de adventskrans laten schijnen en zwanger zijn met Maria.
- En tenslotte moed houden. Standvastig blijven en het niet opgeven, ook als je struikelt en als het lijkt of je niet vooruitkomt. Moed, zegt C.S. Lewis, is niet alleen een deugd op zich, het is de gestalte van iedere deugd op het moment van de beproeving. De weg durven gaan, omdat dit de weg is die Jezus gaat met ons naar de stad van vrede door gerechtigheid. Vanuit de vreugde van het einddoel en het vertrouwen in Hem die onze vrede is, komt de kracht om eenvoudig op weg te gaan.
Moge Hij het verlangen en de moed in ons brandende houden.