1e advent B
Wat verwacht je? Wie verwacht je?
We verwachten de Heer des huizes, zegt de evangelielezing van vandaag. Hij is in het buitenland, ver weg, en heeft zijn huis aan zijn dienaars toevertrouwd. Wanneer komt hij terug? Niemand weet het. Niet op een gewone tijd overdag, lijkt Jezus te zeggen. Hij komt als het donker is, als we in slaap gevallen zouden zijn, als we de hoop hebben opgegeven, als we niets meer zien in het duister en hem niet meer verwachten. Misschien komt hij ’s avonds laat, of midden in de nacht, of bij het hanengekraai, of ’s morgens heel vroeg in de vierde nachtwake. Het is nacht, en het enige dat de dienaars kunnen doen is waken en een lichtje brandend houden om hem te verwelkomen. Een kaars aansteken en waken en wachten in het huis van onze wereld, in het huis van onze gemeenschap, in het huis van onze ziel.
De Ziel moet altijd op een kier
Zodat wanneer de Hemel zoekt
Hij niet te wachten hoeft
Of bang is dat Hij stoort
En weggaat eer de Gastvrouw
De grendel van de Voordeur doet –
Op zoek naar de volmaakte Gast,
Die haar niet meer bezoekt –
Emily Dickinson
Hoe doe je dat, waken? Waken is bij uitstek de taak van de monnik. We zijn ingetreden om God te zoeken, op de uitkijk te staan. We staan op in de nacht voor de nachtwake, om als alles donker is en de wereld slaapt, of niet kan slapen door een nog diepere duisternis van leed en angst, van oorlog en dreiging, om juist dan de Heer te verwachten. We zingen in de nachtwake: Laat eenvoud mij geleiden, oprechtheid, ik blijf U verbeiden vol hoop.
Timothy Radcliffe gebruikt ergens een grappig beeld voor wat een monnik is. Een monnik is als iemand die bij een bushalte staat, zegt hij. Als je langs komt en ziet dat er iemand staat te wachten, dan weet je dat de bus moet komen. Een monnik die waakt en bidt en verlangt en wacht, een leven lang, is een teken van hoop. De Heer komt, ook al is het nacht en duister, ook al duurt het raadsel voort.
Weest waakzaam! Dat doe je door je ziel op een kier te houden, zodat Hij niet voor een dichte deur komt te staan. Door je verlangen naar zijn komst brandend te houden en niet op te gaan in onze kleine verlangens en dan in slaap te vallen als die even bevredigd zijn, zoals iemand die uitgebreid gegeten heeft en vervolgens graag een dutje doet. Waakzaam zijn doe je ook door de stilte te bewaren, je oren gespitst te houden om zijn stem te kunnen opvangen: luisterende mensen worden.
Kijk goed en blijf wakker! Waakzaam zijn is niet een angstig rondkijken, maar alert zijn om Degene die je liefhebt, Die jou liefheeft, te herkennen zodra Hij komt.
Laten we ons dus in deze weken extra oefenen om waakzaam te zijn en op de uitkijk te staan om Hem te herkennen …
… als Hij als een hulpeloos Kind verschijnt in de gebreken van onze medezusters
… als Hij als Redder verschijnt waar iemand ons te hulp schiet
… als Hij ons de weg wijst doorheen iemand die ons corrigeert
… als zijn Stem ons persoonlijk in het oor fluistert door het Woord dat ons leven geeft, in de lectio in het scriptorium en in de psalmen en lezingen in de kerk of waar dan ook
… als Hij in ons wil komen wonen door de eucharistie die we nog steeds kunnen vieren
… als Hij ons omgeeft in de stilte van de kerk waar één kaars brandt als teken van de zekerheid van onze hoop
Doe ons hoopvol uitzien naar uw redding, Heer.