1e Advent C, 1 december 2024
Wat verwacht u? Wat hoopt u?
Deze eerste zondag van de advent is het begin van vier weken vol verwachting. Maar waar kijken we naar uit? In de straten en aan de huizen verschijnt al de kerstverlichting. De dagen zijn donker, maar de lichtjes verwijzen naar warmte en geborgenheid. We verlangen naar licht, naar vrede, naar vriendschap en een warm thuis. Alleen lijkt het soms of je daarvoor je ogen een beetje moet sluiten en niet teveel naar het nieuws kijken; of je de boze wereld even buiten moet sluiten om niet de hoop te verliezen.
Maar dat is niet wat Jezus doet in de evangelielezing. Hij schildert zonder iets te verzachten een wereld in grote nood. De volkeren zullen in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee. De mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen. Er zijn tijden geweest in de geschiedenis waarin dit heel herkenbaar klonk. En ook in onze dagen lijkt het of Jezus onze tijd beschrijft. Misschien is het de zee die we horen bulderen, of misschien zijn het de heftige regenbuien en het smelten van het poolijs. We kennen angst bij alle berichten over oorlogsgeweld, over politieke ontwikkelingen die de verbondenheid in de samenleving bedreigen. Kortom, het beeld dat Jezus schetst, is wat we zien als we onze ogen wijd open houden. Kun je daarbij hoop houden, of wordt de vrede die bij kerstmis lijkt te horen, hier ontmaskerd als een illusie?
Als we dit evangeliegedeelte lezen bij het begin van de advent, dan is het omdat we juist in deze wereld de Messias verwachten. Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt nabij. De verwachting van de advent is niet een verwachting waarbij je je ogen moet sluiten om er nog iets van te kunnen geloven, maar één waarbij je de wereld kunt zien zoals ze is. Ja, het ziet er dreigend uit. Ja, we voelen angst en woede. Maar juist in het duister zal de Mensenzoon komen, met macht en grote heerlijkheid. We worden niet aan onszelf overgelaten. De wereld is in Gods hand. Hij volvoert zijn plan van verlossing. Als Jezus spreekt over rampen, dan is dat niet om ons bang te maken, maar om ons hoop te geven. De rampen zijn er, maar ze zijn het einde niet. Ze zijn niet de laatste werkelijkheid. De laatste werkelijkheid is van God.
‘Hij staat aan het begin en Hij komt aan het einde.
Zijn Woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin.’
En zo steken we iedere week een extra kaars aan op de adventskrans. Vandaag brandt er één. Eén lichtje in het donker, maar het licht zal toenemen in deze tijd van verwachting, waarin we uitkijken naar Jezus’ komst. Kaarsvlammetjes als teken van de hoop die we mogen koesteren.
Het zijn lichtjes die zowel het verleden, als de toekomst, als ook het heden verlichten. De kaars brandt omdat we uitkijken naar de geboorte van het Kind in Bethlehem. Ieder jaar opnieuw leven we naar de Kerstnacht toe, en als je erbij stilstaat, licht er ieder jaar weer iets anders op van het wondere geheim van Gods Menswording.
De kaars brandt ook in verwachting van de wederkomst van de Heer, waar de lezing van vandaag ons op wijst. Een komst waar je met verlangen en ontzag naar uit kunt zien. Niet de nieuwsberichten hebben het laatste woord, maar de belofte dat Christus zal wederkomen om zijn Rijk op te richten, een Koninkrijk van recht en gerechtigheid, een land van louter licht, waar God alles in allen zal zijn, waar alle tranen van onze ogen worden afgewist.
En dan verwijst de kaarsvlam ook naar “de middelste komst”, zoals Bernardus van Clairvaux hem noemt, waar Christus komt in ons hart, in ons leven nu. Advent is een tijd om je hart gereed te maken om Hem te ontvangen, als Hij onopvallend in ons dagelijks leven komt. Hij is niet alleen lang geleden in Bethlehem gekomen, en we hoeven ook niet eenzaam te wachten tot het einde der tijden om Hem weer te zien. Hij komt nu, als wij midden in onze wereld worstelen om aan het licht trouw te blijven. Hij is het Woord om van te leven, de Liefde die onze wereld zo hard nodig heeft.
Het kan zijn dat we liever onszelf verdoven om niet alle duistere dingen te hoeven zien waar we ons machteloos bij voelen. Of we worden moedeloos door alle zorgen en problemen. Zorg ervoor dat uw geest niet afgestompt raakt door een roes van dronkenschap en de zorgen van het leven, zegt Jezus in het evangelie. Vertrouw op Hem die met ons mens wilde worden, en die komen zal met recht en gerechtigheid. Ook in de tussentijd komt Hij naar ons toe. Hij verlangt ernaar om bij ons zijn intrek te nemen.
Totdat Hij komt, bestaan wij hier –
wakend en wetend dag noch uur,
elkander dragend in geloof,
God woord verwachtend van omhoog.
Moge Hij ons overvloedig doen toenemen in liefde voor elkaar en voor alle mensen, en ons hart sterken, om moedig en waakzaam te blijven, en met open ogen te doen wat nu van ons gevraagd wordt.